Terugblik | NGB Nieuwjaarsbijeenkomst 

Strafpleiten: een wandeling op de evenwichtsbalk

Henriette van Wermeskerken

Op donderdag 25 januari 2024 sprak Wim Anker op de NGB Nieuwjaarsbijeenkomst in Amsterdam. Wim Anker, een van Nederlands bekendste en meest gewaardeerde strafrechtadvocaten, trad op in vele spraakmakende zaken. Voor het NGB bespreekt Wim de vijf principiële uitgangspunten van kantoor Anker & Anker, en lardeert die met interessante zaken. Ook kijkt hij terug op veertig jaar advocatuur.

In 1991 begonnen Hans en Wim Anker hun kantoor in Leeuwarden in het huis waar in 1612 Saskia van Uylenburgh werd geboren. Zij trouwde met Rembrandt van Rijn in 1634. Een fraai historisch pand. ‘Parkeergelegenheid is er niet’, zegt Wim Anker. ‘Maar die hebben wij niet nodig, want 98% van onze cliënten zit vast. De andere 2% heeft een rijontzegging.’

Twee jaar geleden zijn de gebroeders Anker gestopt met de praktijk. Het kantoor wordt voortgezet onder leiding van Tjalling van der Goot, met behoud van de naam Anker & Anker. Tenminste: zo lang het kantoor zich houdt aan de vijf principiële uitgangspunten die de gebroeders bij de start van hun kantoor in 1991 hebben geformuleerd, en waaraan ze zich altijd gehouden hebben.

Strafrecht

Het eerste uitgangspunt: uitsluitend strafrecht, geen enkel ander terrein. En binnen het strafrecht alleen de verdachte. ‘Voor die tijd was dat een uitzonderlijk uitgangspunt’, zegt Wim. ‘We kregen al snel kritiek, men vereenzelfdigde ons met onze cliënten. Daarom zijn we lezingen gaan geven om uit te leggen wat we doen en waarom we dat doen. Het strafrecht is geen ver-van-je-bed-show. Een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit is er al snel. Het kan iedereen overkomen als verdachte te worden aangemerkt. Hans en ik hebben in die veertig jaar een doorsnede van de Nederlandse samenleving bijgestaan.’
Hans en Wim Anker geven ieder drie lezingen per week, nog steeds. ‘Door de week verdedigen wij onze cliënten en ’s avonds en in het weekend onszelf, zoals Hans wel eens zei toen we nog werkten.’

Verdachte

Het tweede uitgangspunt: de advocaten van het kantoor Anker & Anker staan een ieder bij en maken geen uitzondering. ‘Dat hebben we nooit gedaan’, zegt Wim. ‘We kijken niet naar de persoon van de verdachte en niet naar de aard en de ernst van de feiten. Diefstal van een fiets of een zevenvoudige moord: we doen het. En waarom kunnen wij dat? Een ieder die zich tot ons wendt is een verdachte. Hij wordt voor onschuldig gehouden tot hij onherroepelijk door een rechter is veroordeeld. In Nederland wordt 11,5% van de verdachten vrijgesproken. Wij behandelen de verdachte als mens. En zeg nooit dat iets een kleine zaak is, want voor de verdachte is het de belangrijkste zaak. We geven altijd vol gas. In elke zaak.’ Hans Anker

trad eens op voor een jongen van veertien die een ei had gegooid tegen het raam van een buurman. De zaak is afgedaan via Halt, een afdoening van veelvoorkomende jeugdcriminaliteit onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Een onbetekenende zaak, op het eerste gezicht. ‘Hans heeft alles aan die zaak gedaan’, vertelt Wim. ‘De jongen moest naar de kinderrechter. Hans heeft gezorgd dat de officier van justitie de zaak van de zitting haalde en de jongen naar Halt doorverwees. Hij heeft bemiddeld tussen de jongen en de buurman. Door deze manier van afdoening kreeg de jongen geen strafblad, en dus geen problemen later om een Verklaring Omtrent het Gedrag te krijgen als hij zou gaan werken of stage lopen. Het betekende wél dat Hans maar een zesde van de vergoeding kreeg die hij gehad zou hebben als de zaak door de rechter was behandeld. Maar zo doen wij dat. En daar zijn we trots op.’

' We geven altijd vol gas, in elke zaak '

Levenslang

Wim Anker heeft dertien keer een levenslange gevangenisstraf horen eisen tegen een cliënt, en acht keer meegemaakt dat de rechter die oplegde. ‘Levenslang krijg je niet voor een enkelvoudige moord’, zegt hij. ‘Jasper S. kreeg achttien jaar in de zaak Marianne Vaatstra; Volkert van der G. ook voor de moord op Pim Fortuyn. Een belangrijke zaak was een uitspraak van de Rechtbank Assen in 2015. Twee broers hadden drie gruwelijke moorden gepleegd. De officier eiste levenslang voor beide verdachten. Een uitzichtloze straf. Cliënten noemen het een uitgestelde doodstraf. Binnen de EU heeft Nederland het meest rigide systeem: levenslang is echt levenslang. Het instituut van gratie heeft niet meer dan cosmetische waarde. Terwijl: volgens de Europese jurisprudentie moet de levenslange gevangenisstraf niet alleen op papier, maar ook in de praktijk verkortbaar zijn. De rechtbank Assen ging niet mee met de eis van levenslang en legde ieder van de broers dertig jaar gevangenisstraf op; een van hen kreeg daarnaast tbs. Het oordeel luidde dat levenslang in strijd was met art. 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, EVRM, zoals wij hadden betoogd. Een baanbrekend vonnis, waarmee de ommekeer begon. In 2017 kwam er nieuwe regelgeving waardoor een levenslange gevangenisstraf na 25 jaar wordt getoetst.’

Robert M.

De meeste kritiek uit de samenleving kregen Anker & Anker tijdens de zedenzaak van Robert M. Toen hij werd aangehouden in december 2010 ging er een golf van ontzetting door het land. ‘Hij belde ons’, zegt Wim. ‘En wij staan een ieder bij, dus we deden het, Tjalling van der Goot en ik. Maar de consequenties hebben wij een beetje onderschat. De Telegraaf kopte dat wij Robert M. bijstonden. Het monster van Riga werd hij genoemd. Die eerste nacht ontvingen wij 400 e-mails met bedreigingen, beledigingen en verwensingen met vreselijke ziektes. Alle ruiten van kantoor lagen eruit. We lieten die herstellen, en de volgende nacht waren ze weer allemaal ingeslagen. Duizenden mails kregen we. De bedreigingen waren niet mals. We hebben maandenlang beveiliging gehad. Op kantoor, maar niet in de plaatsen waar Tjalling en ik toen woonden. We zijn vier jaar met de zaak bezig geweest. Robert M. kreeg uiteindelijk negentien jaar gevangenisstraf en tbs.’

Toen een verslaggever tijdens het maken van een documentaire over de zaak vroeg of de advocaten een volgende keer weer zo’n zaak zouden aannemen, zei Tjalling van der Goot ‘ja’ en Wim Anker ‘nee’. Wim legt uit: ‘Dat is niet in strijd met het principe dat wij een ieder bijstaan, maar het zou niet in het belang van de cliënt zijn. Want ik heb die vier jaar als heel zwaar ervaren. Zulke bedreigingen en scheldpartijen, jaar in jaar uit, moet ik niet nog een keer meemaken. Altijd en overal kregen we de vraag hoe we zo’n monster konden bijstaan. Wij zeiden: júist die persoon heeft recht op een sterke verdediging, want hij staat met tien-nul achter. We zijn in die tijd wel gestopt met verjaardagbezoeken. Zeker de verjaardagen waarbij je in een kring zit, want daar kom je niet meer uit. Een verjaardag in een café ging nog wel.’

Uitzondering

Drie maanden nadat advocaat Derk Wiersum is doorgeschoten werd Guillermo B. aangehouden. Hij belde Anker & Anker. Wim: ‘Daar hebben we op kantoor wel over gepraat. Maar we hebben het gedaan. We zagen geen reden een uitzondering op ons principe te maken. Ook tijdens deze verdediging kregen we veel kritiek, maar vanuit onze beroepsgroep kregen we positieve reacties.’

Op de regel dat zij een ieder bijstaan maken de advocaten van Anker & Anker maar één uitzondering: als zij slachtoffers of nabestaanden persoonlijk kennen. ‘Want dan kun je de verdediging niet goed doen’, zegt Wim. ‘en daar moet je helemaal voor gaan. Knallen, altijd. En dat kan dan niet. We hebben het één keer meegemaakt. Een studente uit Maastricht zou een maand stage bij ons komen lopen. Vlak daarvoor lazen we in de krant dat een vrouw haar man en haar dochter met een bijl had vermoord. Gruwelijk. De dochter bleek onze aanstaande stagiaire. Die moeder belde ons. Dat hebben we dus niet gedaan.’

' De bedreigingen waren niet mals '

Regie

Het derde uitgangspunt: de advocaat heeft de regie, niet de cliënt. ‘Nooit’, zegt Wim. ‘Dat is een groot misverstand: wij zijn nooit het verlengstuk, de mond of de papagaai van de verdachte. Of zoals Hans het zegt: we zijn geen jukebox, die draait wat je wilt als je er een muntje ingooit.’
De advocaten maken dat in het eerste gesprek duidelijk. Accepteert een cliënt dat niet, dan gaat de verdediging niet door. Hans en Wim Anker legden zo’n tien tot vijftien keer per jaar een eerder aangenomen zaak neer omdat de cliënt zelf de regie over de verdediging wilde. ‘Dat moet je zorgvuldig doen, anders loop je de kans op een klacht. Die wordt dan wel ongegrond verklaard, maar het kost veel tijd. Wij hebben in die veertig jaar dat wij advocaat waren nooit de tuchtrechter gezien. Als wij een zaak neerlegden, schreven we een lange brief en legden het daarna nog eens in een persoonlijk gesprek uit. We verbraken de relatie op een warme manier.’

De lastigste cliënten op dit vlak zijn advocaten, vertelt Wim. ‘Die kunnen heel dwingend zijn in hun wensen. Maar wij bepalen dus wat er gebeurt. Soms gaan ze dan hun eigen verdediging voeren. Daarvan zeg ik: wie zichzelf verdedigt, heeft een dwaas als cliënt.’

Wim benadrukt dat Hans en hij altijd de rug recht hebben kunnen houden, ook omdat zij met z’n tweeën waren. ‘Bij onze geboorte stonden wij met twee-nul voor. Bovendien komen wij uit een warm, hecht gezin. Dat heeft invloed op hoe je in het leven staat. En mijn partner zegt dat ze blij is dat wij nooit zijn gebeld door iemand die Holleeder of Taghi heet.’

' Wij bepalen wat er gebeurt '

Cowboys

Het vierde uitgangspunt is: de cliënt kiest de advocaat, en niet omgekeerd. ‘Wij wachtten bij de telefoon’, zegt Wim. ‘Nooit hebben wij het initiatief genomen richting een verdachte, de politie of de reclassering. Niet dat het nooit kriebelde. Waarom belt die en die niet, vroegen we ons soms af. Veel advocaten benaderen wél zelf mogelijke cliënten. Ik vind dat zorgelijk. Het is in strijd met de gedragsregels, als de verdachte vast zit. De tuchtrechter zou hierom moeten schorsen, niet berispen. Het is oncollegiaal en in strijd met de waardigheid van het beroep. Cowboys, noemen wij zulke advocaten.’

Geld

Het vijfde en laatste uitgangspunt is: het gaat niet om het geld. Wim: ‘Veertig jaar lang hebben wij niet naar het inkomen of vermogen van de cliënten gekeken. Dat was niet altijd makkelijk. Aan de zaak Robert M. werkten wij met vier advocaten, allemaal op toevoegingsbasis. Twee dagen per week ging ik naar hem toe. Financieel ging het toen niet zo best. Toen is weleens geopperd om meer betalende zaken aan te nemen, maar we hebben dat uiteindelijk niet gedaan. We hebben altijd zestig tot zeventig procent toevoegingszaken gedaan. Zorg dat je er voor een ieder bent, en krijg nooit dollartekens in de ogen, was ons principe. Veel geld hebben we niet verdiend. Toen we een keer een redelijk jaar hadden, hebben we een reclamebord laten zetten langs het veld van de voetbalvereniging op Schiermonnikoog, waar wij geboren zijn. Die vereniging heet De Monnik. Op ons bord stond: Leef niet als een monnik. Anker & Anker voor al uw misdrijven. Korte tijd later stond er een bord naast van een confrère met de tekst: Mr. Theo Hiddema, advocaat in Amsterdam en Maastricht: uw Anker in de bajes.’

Ferdi E.

‘Veertig jaar hebben we tegen de stroom in geroeid’, kijkt Wim terug. ‘Mijn confrère en frère Hans en ik hadden elkaar, en we hebben van ons werk genoten. De belangrijkste zaak voor kantoor Anker & Anker was die van Ferdi E., die Gerrit Jan Heijn heeft ontvoerd en vermoord. Die zaak heeft onze praktijk doen kantelen van een provinciale praktijk naar een landelijke praktijk. De zaak speelde in 1987. Het jaar erop is Ferdi E. aangehouden. Hij kreeg twintig jaar gevangenisstraf en tbs. Aan het eind van zijn detentie kreeg hij Hfl 700.000 mee aan WAO. Die liep in die tijd door tijdens detentie, dus dat hebben wij voor hem aangevraagd. Inmiddels loopt een WAO-uitkering niet meer door. Een van de meest memorabele ontmoetingen tijdens mijn tijd als advocaat is die met Hank Heijn, de weduwe van Gerrit Jan. Samen met haar heb ik achteraf een keer een bijeenkomst gehad met iedereen die bij die zaak betrokken was, zoals de familie Heijn en de rechercheurs. Niemand wist er verder van. Dat zij het heeft kunnen opbrengen om daar te gaan staan en te vertellen wat deze vreselijke zaak voor haar en haar gezin heeft gedaan, en daarnaast aan mij te vragen wat het met mij heeft gedaan: dat vind ik groots. We horen vooral over vergelding, over repressie, maar Hank Heijn heeft vergeven. Hoe erg het ook is. De dader beheerst haar leven niet langer, zij gaat verder. Toen wij afscheid namen van het vak stuurde zij ons een mand bloemen met het bericht Dank voor het werk dat jullie hebben gedaan om de weegschaal van justitie in balans te houden. Ja, dat was voor ons een memorabel moment. Ontroerend ook.’

Anker & Anker

Samen met tweelingbroer Hans richtte Wim in 1991 het kantoor Anker & Anker in Leeuwarden op. Het kantoor behandelde spraakmakende zaken, zoals die van Robert M. (zedenzaak kinderdagverblijf Amsterdam) en Ferdi E. (ontvoerder van Gerrit Jan Heijn). Twee jaar geleden nam Wim afscheid van de advocatuur. Hij is nu aan het kantoor verbonden als adviseur.
Daarnaast hebben de broers meer dan twintig jaar cursussen gegeven aan advocaten over straf(proces)recht in het gehele land. Al sinds 1981 geeft Wim lezingen en vanaf 2016 geeft hij theatercolleges over de rol en taak van de strafpleiter.
Wim werd in 2015 door vakgenoten verkozen tot Meest gewaardeerde advocaat. Verder won hij in 2012 de Duidelijketaalprijsvan het Taalcentrum van de Vrije Universiteit.

iNHOUDSOPGAVE